a l l e s i s e e n v e r h a a l
Niets is makkelijker
dan zo te schrijven
dat niemand het begrijpt;
zoals daarentegen
niets moeilijker is dan
betekenisvolle gedachten
zo uit te drukken dat
iedereen ze wel
begrijpen moet.
Arthur Schopenhauer
Neem een willekeurige actiefilm en kijk waar die over gaat. Er is een kwaaie, of misschien zelfs een heel team. Er is een goeie, ook wel met een heel team, of misschien opereert die goeie juist alleen, in het verborgene, geïsoleerd. In de loop van de film wordt er geschoten, of anderszins gemoord en aan het eind wint de goeie. Actiefilms gaan over de strijd tussen goed en kwaad.
Jaren geleden was er een hilarisch lijstje over de goeie president Bush en de kwaaie Osama Bin Laden. Beiden geloven dat ze een nobele opdracht hebben voor het heil van de wereld. Beiden geloven in de religieuze basis daarvoor (God and my Country). Beiden legitimeren geweld met de ‘heiligheid’ van hun missie, etc. Ook in de politieke beeldvorming zijn we gewend aan de strijd tussen goed en kwaad. Maar zoals de lijst de overeenkomsten laat zien is er vaak maar weinig verschil tussen de goeie en de kwaaie. Hoe kan dat nu? Heiligt het doel de middelen? Dat vinden de kwaaien net zo goed als de goeien. Waar zit het verschil?
In de serie over de Missie van Michael - mooie titel voor een actiefilm toch? - zet Rudolf Steiner de dwaasheid uiteen die schuilt in de indeling goed en slecht. Vaak is het (vermeende) goede een andere vorm van slechtheid. Die krijgt dan een sausje van heldhaftigheid en eerzame motieven waardoor we deze kant van de slechtheid gaan vereren alsof het om de rechtvaardige Superman gaat, als was het iets goddelijks. De dualiteit goed en kwaad is juist een misleidende en daardoor gevaarlijke illusie. Een illusie die diep in ons morele oordeel en cultuur is verankerd (Steiner 21 november 1919).
Steiner wijst erop dat het kwaad in twee soorten bestaat. Vertaald naar de tegenstelling Bush versus Bin Laden staat tegenover het islamitisch fundamentalisme – dat vrijheid op spiritueel gebied onmogelijk maakt – het ultraliberalisme dat het geld laat stromen (bijvoorbeeld via rente) naar degene die er al meer dan genoeg van hebben. In plaats van solidariteit op economisch vlak wordt daar macht door bezit geïnstitutionaliseerd. Een kwaad dat diep in de cultuur verankerd is…
Het goede bestaat in werkelijkheid niet uit het tegengestelde van het kwaad, zegt Steiner, maar uit de inzet om de twee soorten kwaad in toom te houden. In dit voorbeeld gaat het dan om ruimte te bieden aan islamieten, zonder de ruimte voor andere levensovertuigingen teniet te doen. En om de voordelen van markteconomie te benutten, maar excessieve verrijking ten koste van anderen te voorkomen. Met andere woorden: het goede betekent hier een menselijk midden te creëren waar economische solidariteit en culturele diversiteit kunnen gedijen.
“Onderscheid de twee soorten kwaad en vindt het evenwicht daartussen. Trap dus niet in de illusie van de tweedeling en laat je niet verblinden door de schijnbare verhevenheid van één van de twee versies waarin het kwaad zich uit. Realiseer zelf het middengebied tussen die twee. Dan ben je goed bezig!” Na lezing was ik verbluft door de eenvoud en de actuele toepasselijkheid van deze visie. Daarom van harte aanbevolen!