LucasHEM

a l l e s   i s   e e n   v e r h a a l

Niets is makkelijker
dan zo te schrijven
dat niemand het begrijpt;
zoals daarentegen
niets moeilijker is dan
betekenisvolle gedachten
zo uit te drukken dat
iedereen ze wel
begrijpen moet.

Arthur Schopenhauer

De praktische stroom: een andere weg naar hetzelfde doel

(Begin jaren negentig geschreven voor het tijdschrift Jonas. Juist de leerlingen die als moeilijk lerende kinderen overgebleven waren vinden dat ze overal veel dieper op ingaan. Dat was een geweldige vondst, vond ik. Dit stuk tekst was mijn eerste betaalde schrijfwerk. Ik heb nog goede herinneringen aan het telefonisch doorspreken van de door de redacteur voorgestelde wijzigingen.)

Leren denken met je handen, dat gaat verder dan de verplichte 'techniek'-trend binnen het reguliere onderwijs en wat extra uurtjes handvaardigheid. Het gaat om een onderwijskundig experiment met lesgeven vanuit de praktijk. Jonas ging op bezoek bij klas '8 Regge', die dit schooljaar is gestart als eerste klas van de praktische stroom van de Vrije School in Zutphen.

Het intellect speelt een grote rol in onze samenleving. De eenzijdigheid daarvan wordt steeds meer erkend. Straks heen iedereen een computer in zijn hoofd en niemand weet nog hoe je een kraanleertje moet vervangen, laat staan dat iemand dat ook kan. Het onderwijs tracht het tij te keren. Vanaf dit schooljaar is techniek een verplicht vak op alle scholen. De basisvorming legt ook hij andere vakken (bij voorbeeld natuur- en scheikunde) meer nadruk op de praktijk. Vrije Scholen staan bekend als scholen "waar ze zoveel aan kunstzinnige en praktische vakken doen". Voor een evenwichtige ontwikkeling moet je de leerlingen niet alleen in het denken, maar ook in het doen aanspreken.

Toch hebben ook veel vrije-schoolleerlingen behoefte aan een meer praktische vorming dan tot nu toe mogelijk was. Steeds meer Vrije Scholen spelen hierop in. Felo Hettich - techniekleraar aan de Berkelschool in Zutphen - vertelt dat er de laatste jaren op dit gebied veel ontwikkeld Is. Hij is een van de organisatoren van de werkbijeenkomsten voor handenarbeid leraren van de bovenbouw. Zo'n zeven keer per laar komen die als groep bijeen om ervaringen uit te wisselen en nieuwe technieken uit te proberen. Zo werd bijvoorbeeld in samenwerking met een meestersmid naast het al veel eerder ingevoerde koperslaan het smeden ontwikkeld. Op verschillende scholen heeft die techniek inmiddels een plaats op het lesrooster ingenomen. Soms op bescheiden schaal, maar vaak als echt lesvak, waarbij de leerlingen zes weken met een werkstuk bezig zijn. Een enkele keer gaat er wat mis. De vrije school in Den Haag zag zich door problemen met de ventilatie van het lokaal geplaatst voor een uitgave van duizenden guldens voor de rookgaszuivering. Nu is daar het smeden vervangen door bankwerken.

Autoriteit
Bij de praktische vakken is het niet zozeer de leraar die vertelt boe het moet. De autoriteit komt als het ware uit het vak zelf. Felo Hettich: “Je moet het ijzer smeden als het heet is. Sla je te hard, dan verpest je het. Sla je te zacht, dan gebeurt er niets. Het materiaal en het gereedschap vertellen je uiteindelijk hoe je het moet hanteren. Je moet leren denken met je handen. Op de werkbijeenkomsten proberen we door zelf met de technieken te werken ook de pedagogische kwaliteiten ervan te hanteren. Neem bijvoorbeeld alleen al de tegenstellingen in de materialen: koper of ijzer, zandteen of speksteen. Waar werk je wilskrachtiger, waar meer vanuit de esthetiek? Naast het belang van deze vakken voor de kinderen is er nog een andere kant. Ambachtelijke vaardigheden zijn uit de ervaringswereld van de mensen aan het verdwijnen. In de vrije scholen wordt deze ervaring bewaard.”

In een klaslokaal op de Berkelschool staan vier leerlingen gebogen over een grote bak met pulp. “Het stinkt hoor, meneer, het ruikt naar zweetvoeten.” In het midden van de klas staat de "Driestonner", de door klassenleraar Dries van der Sluis gemaakte professionele pers. Grote lappen vilt liggen op een tafel te wachten op nieuwe vellen. “Het koetsen is het moeilijkste." René laat zien hoe hij door drukken en afrollen de pulp van zeef overbrengt op het vilt. Aan het plafond hangt de oogst van de vorige les: dertig bladen honderd procent kringlooppapier. De leerlingen gaan enthousiast aan de slag. "Vier man om te scheppen. Ga jij vandaag pulp maken? Jongens we moeten nog kijken of het karton van gisteren al drong is. Mats straalt als hij de pers los mag draaien. Samen met Jil hangt hij dc vellen op. “Soms maken we veel meer hoor." Hij heeft een heen in het gips, pardon kunststof. "Het gips ging helemaal kapot, hier hij mijn enkel, omdat ik er te wild mee deed."

Moeite met leren
Papier maken is een van de thema's waarmee de Leerlingen van klas '8 regge' zich bezighouden. Dit schooljaar zijn ze gestart als eerste klas van de praktische stroom van de vrije school in Zutphen. Wouter heelt er op zitten wachten: "Vorig jaar zou er al zo'n school in Deventer starten, vlak hij het station. De andere leerlingen vallen hem bij. Daar hadden ze ook van gehoord. "Dat ging toen niet door. Toen dacht ik, ik ga naar de landbouwschool. Maar daar moet je echt de hele dag schrijven. Toen hoorde ik dat deze school van start zou gaan. Toen dacht ik, dat is misschien ook wel leuk om te doen." Mats wilde ook eerst naar de landbouwschool, maar koos toch doelbewust voor de praktische stroom. "Mijn broer en mijn zus hadden vroeger ook moeite met leren, die kunnen het nu ook goed. Dus als je ermee doorgaat, dan lukt het wel. Op een andere school moet je het gewoon kunnen. Dan doen ze er niet meer aan. Dan ga je op dat niveau door. Hier leer je gewoon meer, denk ik." Jil wordt later politieagente. Ze vindt het leuk om veel te doen.

De opzet in Zutphen is niet uniek. In Eindhoven bestaat al sinds een jaar of vijf een ambachtelijke technische bovenbouw. In Zeist en Meppel startte vorig jaar het praktische vrije schoolonderwijs. In Leiden wordt gestudeerd op een ambachtelijke voortzetting van de bovenbouw na de twaalfde klas. Ook andere scholen zoeken naar mogelijkheden om het praktische onderwijs uit te breiden. Matthijs de la Rive Box - coördinator van de praktische stroom in Zutphen - zegt daarover: "Er komen steeds meer leerlingen die bij het intellectuele onderwijs afhaken. Kinderen die via het doen de wereld willen leren kennen. Kinderen die ons uitdagen om het onderwijs op een andere manier te geven. Wat we hier doen is in feite een onderwijskundig experiment. We willen zien wat het effect is als je de lessen meer vanuit de praktijk en minder vanuit de theorie geeft."

De theorievakken in de praktische stroom volgen het leerplan van de vrije school. Het is een uitdaging voor de leraren om ook daar het lesgeven zoveel mogelijk met activiteiten te verweven. Gijs, een van de leerlingen "Bij geschiedenis praten we over de Romeinse tijd, over ambachten en gebruiksvoorwerpen, hoe ze stenen maakten. Hoe ze die splijten Dat wist ik al van mijn vorige school. Maar van die boormachine! Die met zo van die touwtjes. Dan moest je zo heen en weer." Zijn armgebaren maken duidelijk wat hij te ingewikkeld vindt om in woorden uit te leggen.

Dictaat
De les meubelmaken voor '8 Regge' wordt halverwege de les onderbroken. Met tegenzin halen de leerlingen hun schriften tevoorschijn. De werkbank, of zo maar een plank doet dienst als bureau. Waarom je een schaaf niet recht moet houden, wat er gebeurt als je tegen de draad in schaaft, waarom je bij het begin van iedere haal vóór op de schaaf moet drukken, het wordt allemaal na een aanschouwelijke uitleg in een kort dictaat opgeschreven. De leerlingen weten waar het over gaat. Bij het 'verjongen' van de stoelpoten zijn ze de weerbarstigheden van het schaven al tegengekomen. De uitleg spreekt aan. "Maandag uitwerken in het net", is de opdracht. "We hebben bendes huiswerk", verzucht er een. Even later wordt er weer geschaafd en afgetekend. Een pasblok schuift piepend over een stoelpoot.

Waarom deze theoretische interruptie van het praktische werk? "De leerlingen moeten zich niet verliezen in het doen. Als dat gebeurt schiet je je doel voorbij," aldus De la Rive Box. "Daarom proberen we ze door kleine stukjes theorie bewust te maken van hetgeen ze gedaan hebben. Wat later kun je werkverslagen laten maken. Ook laat ik ze opschrijven hoe lang ze ergens mee bezig zijn geweest. De volgende stap is werkplanning. Dat is in wezen heel abstract. Als ik een tafel wil maken, wat voor verbindingen zitten daarin, hoe lang doe ik erover om die te maken? Zo werk je aan de ontwikkeling van inzicht. Alleen niet vanuit de theorie, maar vanuit de praktijk. Het is een andere weg, maar naar hetzelfde doel."

Voor de leerlingen is het allemaal vanzelfsprekend. Van de opvatting dat praktisch onderwijs iets zou zijn voor kinderen die niet goed kunnen leren hebben ze geen last. Over de vraag of te zichzelf een aparte klas vinden zijn ze het snel eens. “Nee hoor, nou ja, een beetje. Geen enkele klas doet papierscheppen. Met houtbewerken gaan we ook veel verder. We gaan overal veel dieper op in."